Twijfel over emissiefactoren uit RAV – rechter vernietigd natuurvergunning

Gepubliceerd: 23-03-2021, gezien: 1843 keer
Twijfel over emissiefactoren uit RAV – rechter vernietigd natuurvergunning

De Rechtbank Noord-Nederland heeft de natuurvergunning van een melkveehouder vernietigd omdat er twijfel is over de daadwerkelijke emissiereductie van de emissiearme vloeren die de melkveehouder wil gaan toepassen. Als deze uitspraak wordt bevestigd door de Raad van State dan is dit een nieuwe tegenslag in het stikstofdossier en wordt bedrijfsontwikkeling door intern te salderen een groot probleem.

De zaak gaat over een Friese melkveehouder die een natuurvergunning heeft gekregen voor de bouw van een nieuwe loopstal. In de nieuwe loopstal wordt een emissiearme roostervloer toegepast (staltype BWL 2015.05.V1) die in de Regeling ammoniak en veehouderij (RAV) is opgenomen onder A 1.28 met een ammoniakemissie van 6 kg per melkkoe per jaar. In de huidige situatie worden de melkkoeien gehouden op een traditionele roostervloer met, volgens de RAV, een ammoniakemissie van 13,0 kg per dierplaats per jaar. Door toepassing van het emissiearme stalsysteem kan het aantal stuks vee worden uitgebreid zonder toename van ammoniakemissie. Dit heet intern salderen. Daarmee is volgens de provincie Fryslân verzekerd dat de stikstofdepositie in Natura 2000 niet toeneemt.

Tegen het verlenen van de natuurvergunning is door Vereniging Leefmilieu, MOB en een omwonende bezwaar gemaakt en daarna beroep ingesteld bij de Rechtbank. Zij stellen dat niet aangenomen mag worden dat de RAV-emissiefactor voor het staltype BWL 2015.05.V1 een reële weergave is van de werkelijk optredende ammoniakemissie. Daarbij wordt verwezen naar rapporten van het CBS en RIVM waarin twijfels worden geuit over de effectiviteit van emissiearme stalsystemen. Volgens de rechtbank geven die rapporten pas een eerste indicatie, maar kan uit die rapporten wel wetenschappelijk twijfel met betrekking tot de emissiefactoren van de RAV worden afgeleid.

Bij het verlenen van een natuurvergunning moet het bevoegd gezag beoordelen of bij de wijziging of uitbreiding op grond van objectieve gegevens is uitgesloten dat significante gevolgen optreden voor een Natura 2000-gebied. De rechtbank is van oordeel dat bij het beoordelen van ammoniakemissies niet zonder meer kan worden volstaan met de verwijzing naar de RAV. Er moet voldoende wetenschappelijke zekerheid bestaan ten aanzien van deze emissies. De rechtbank vindt dat de provincie in deze zaak de twijfel over de effectiviteit van de emissiearme vloeren niet heeft kunnen wegnemen.

De rechtbank verwijst ook naar de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State over het PAS van 29 mei 2019. In die uitspraak heeft de Afdeling al aangegeven “dat voor het bepalen van de omvang van de emissie van de aangevraagde activiteiten niet zonder meer aansluiting kan worden gezocht bij de emissiefactoren die in de Regeling ammoniak en veehouderij voor bepaalde emissiearme stalsystemen zijn opgenomen.” Specifiek werd in die zaak gewezen op ammoniakmetingen waaruit bleek dat het emissiereducerende effect van bepaalde luchtwassers niet 85% maar 59% is.

Als er opnieuw op de aanvraag wordt beslist of als hoger beroep wordt ingesteld bij de Afdeling zal door de provincie moeten worden aangetoond dat de emissiefactoren uit de RAV voldoende wetenschappelijk zijn onderbouwd. Als dat niet lukt is dat (opnieuw) een groot probleem voor de vergunningverlening aan veehouderijen.

De uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland zorgt voor nog meer onzekerheid bij veehouders omdat bij bedrijfsveranderingen voor de berekening van de stikstofdepositie niet zonder meer kan worden uitgegaan van de emissiefactoren uit de RAV. Mogelijk komt de vergunningverlening en de legalisatie van PAS-meldingen hierdoor stil te liggen. Hoe Rijk en provincies reageren op deze uitspraak is nog onduidelijk. Hierover zijn inmiddels brandbrieven gestuurd en Kamervragen gesteld.

Auteur
Stefan van Summeren
Manager / Senior Adviseur Bedrijfslocatie
06 - 22 31 21 90

Theme picker